Wat het beste voor kinderen is

Kinderen vinden lezen nog leuker dan internetten“, dat kopte De Standaard afgelopen week. De schrik zat er blijkbaar goed in dat het anders zou zijn. En dat vind ik vreemd.

Want door te stellen dat kinderen toch nog lezen en niet de hele tijd zitten te ‘internetten’ (de onderzoekers definiëren dat als dingen opzoeken en surfen), stel je eigenlijk dat lezen te verkiezen valt boven al die nieuwerwetse vormen van vrijetijdsbesteding. En ik vind dat nogal kort door de bocht, eigenlijk.

Dus ik heb het onderzoek er even bijgenomen, en geprobeerd wat verder te kijken dan de persmededeling.

Laat ik even grafisch samenvatten wat de voorkeur geniet van de hedendaagse jeugd tussen de 9 en de 12 jaar oud:

Wat duidelijk opvalt: buiten spelen en sporten staan bij de meerderheid van kinderen in de top vijf. Pas op de derde plaats vinden we televisie. Dit terwijl ons toch al sinds de jaren ’60 voorspeld wordt dat televisie de jeugd onherstelbaar zou afstompen en tot kamerplantjes doen verworden. Nog opvallend is dat lezen eigenlijk niet zo gek populair is als vrijetijdsbesteding. Enkel chatten en internetten zijn nog minder populair, alledrie komen ze maar bij een derde van de kinderen voor in de top vijf van vrijetijdsactiviteiten. Het ligt misschien ook wat aan de leeftijd. Negen jaar is jong, dan zit je niet graag stil in een zetel. Met iPad, laptop of boek, dat maakt dan niet zo gek veel uit.

In Nederland heeft men sinds de jaren ’90 in onderzoek vastgesteld dat het lezen van boeken minder populair is geworden dan gamen en, recenter, sociale media. Wat je daarvan denkt is sterk afhankelijk van je uitgangspunt. Standaard wordt er nogal paniekerig gedaan over die zogezegde ontlezing. Ten eerste is de definitie van ‘lezen’ lastig. Als je hedendaags schermlezen (blogs, het web tout-court en sociale media) meetelt, leest de jeugd meer dan vroeger. 

Kevin komt niet buiten spelen, hij is een boek aan het lezen

En als je de boel nu even helemaal omkeert? Het lezen van een boek is, per slot van rekening, een vrij asociale bezigheid. Facebook wordt wel eens smalend een ‘asociaal medium’ genoemd, maar zitten chatten op Facebook is toch alleszins socialer dan een boek lezen. Gamen is dezer dagen ook veelal een online gebeuren, en dan nog vaak coöperatief. Wie wil dat zijn kind met tegenslag en frustratie leert omgaan, en toch vriendelijk in de omgang blijft, kan ik wel wat coöperatieve online-games aanraden. Stel dat we dus in de omgekeerde wereld van Steven Johnson zouden wonen, dan zou het terugdringen van het lezen een goede zaak kunnen zijn, ten voordele van meer sociale bezigheden als sporten, buiten spelen en online gamen. Het is maar hoe je ’t bekijkt.

Nu, begrijp me niet verkeerd; ik vind boeken lezen leuk en ik vind dat kinderen het plezier daarvan moeten leren ontdekken. Je een paar uur lang kunnen concentreren op de neergeschreven gedachten van iemand anders, en daar inspiratie uit putten, dat is iets geweldigs. Maar het demoniseren van andere vormen van vrijetijdsbesteding helpt niet. En al zeker niet als die nieuwe media best ook wel wat verdienste hebben bij de sociale, emotionele en intellectuele ontwikkeling van kinderen.

Lezen is het allerbeste

Het onderzoek waarover het artikel gaat werd door de KU Leuven uitgevoerd in opdracht van de Stichting Lezen. Dat blijkt ook uit de praktische aanbevelingen op het einde. Daar stellen de onderzoekers, op bezorgde toon, dat kinderen die frequent nieuwe media gebruiken minder boeken gaan lezen, maar dat ze wel graag e-books zouden lezen (dat is expliciet bevraagd door de onderzoekers). De onderzoekers bevelen dan ook een uitbreiding van het aanbod van e-books voor kinderen aan, omwille van de bewezen positieve gevolgen van lezen. Alsof games, internet en sociale media geen positieve gevolgen zouden kunnen hebben en per definitie teruggedrongen moeten worden. Dat lijkt me nogal voorbarig. En de olifant in de kamer die daarbij niet vernoemd wordt, want al te oud en dus behorende tot het status quo, vermoed ik: televisie. Getuige daarvan deze grafiek, het antwoord op een vraag die de onderzoekers aan alle bevraagde kinderen stelden:

Het valt me op dat de onderzoekers de populariteit van lezen met nieuwe media vergelijken, maar televisie nauwelijks vermelden. En, als je ’t mij vraagt, als we van iets de populariteit moeten terugdringen, qua vrijetijdsbesteding, dan is het toch wel televisie kijken. Ik zie mijn kinderen alvast liever gamen, chatten, of ‘internetten’ dan dat ze gewoon voor tv hangen. De praktische aanbevelingen van de onderzoekers zouden net zo goed kunnen pleiten voor meer en betere websites voor kinderen. Maar dat is buiten de opdrachtgever gerekend, wellicht.

Dé conclusie

De Standaard heeft eigenlijk vooral de persmededeling wat scherper geschreven, en meer dan waarschijnlijk het onderzoek niet eens bekeken. Wat ik nogal slordig vindt is dat ze de opdrachtgever niet vermelden. Niet dat er iets mis is met de Stichting Lezen, maar dat verklaart toch enigszins waarom het zo sterk over lezen gaat.

En, zorgwekkender, de tijdsgeest druipt van de berichtgeving zonder dat het iemand opvalt. Tablets, games en internet houden onze kinderen van het lezen af, maar televisie zijn we allang vergeten als snode verleider van onze kwetsbare kinderen. De nieuwste technologie heeft het altijd gedaan, zeg maar. Terwijl doorheen die hele mallemolen van mediatechnologie kinderen gewoon blijven buiten spelen. Tenminste, als ze er geen GAS-boete voor krijgen.