Zomerboeken

’t Is weer voorbij, die lange zomer. De afgelopen maanden heb ik aardig wat boeken verslonden. De volgende dagen telkens een boek, met een korte (en erg subjectieve) beoordeling. Je doet ermee wat je wil, voor op die regenachtige herfstmiddagen en lange winteravonden die er ongetwijfeld zitten aan te komen. Ik zet alvast weer elke avond thee.

Voorwaar, het eerste boek:

Bas Haring – De IJzeren Wil

Een boek over kunstmatige en dierlijke intelligentie, en haar relatie tot wat het betekent voor de unieke status die wij ons als mensen aanmeten.

Geschreven in de typische en erg toegankelijke stijl van Bas Haring, heel aangenaam om lezen. Toevallig was ik net voor dit boek begonnen aan Het Begin van Alle Dingen van Hans Küng, en dat is op aardig wat manieren de complete tegenpool van De IJzeren Wil. Moeilijke, complexe zinnen, geschreven door een theoloog die blijkbaar geen al te hoge pet op heeft van de natuurwetenschappen (hoewel hij bij hoog en bij laag het tegenteel beweert). Ik ben ongeveer halfweg geraakt. Op vakantie geef ik het al wat sneller op.

Bas Haring — Foto door Heidi de Gier

Enfin, terug naar Bas. In De IJzeren Wil breekt hij hoofdstuk voor hoofdstuk elk ‘fundamenteel’ onderscheid tussen mensen, dieren en denkende machines af. Bas Haring gaat daarbij op zoek naar fundamentele verschillen en overeenkomsten, waardoor hij -vind ik- soms te snel voorbijgaat aan de realiteit van alledag. Computers schrijven geen romans, en konijnen denken niet na over de essentie van de kosmos. Maar au fond sluit Bas Haring niet uit dat het ooit zover zal komen. Tja, dat lijkt me evident. Maar het kan aan mij liggen.

Over het algemeen is het een erg onderhoudend boek vol met intrigerende gedachtenexperimenten. Hoe slim zou je stofzuiger moeten zijn voor het moord is om ‘m naar het containerpark te brengen. Denk daar maar eens over na.