Het gevaar van metaforen

Bericht uit de toekomst: Netlog was een Belgische sociale netwerksite die ooit Facebook naar de kroon zou stoten, maar ondertussen (2019) bijna vergeten is. Ik heb de verwijzingen naar Netlog in dit blogbericht laten staan, omdat het nu eenmaal zo geschreven is en de kern van mijn betoog er op zich niet zoveel mee te maken heeft.

Wanneer (zelfverklaarde) kenners proberen om nieuwe media en technologieën uit te leggen aan een publiek dat daar weinig of niets over weet, nemen ze vaak de toevlucht tot metaforen en vergelijkingen. Alles op Internet wordt zo ‘de/het virtuele…’ en dan volgt er een woord dat wel iedereen begrijpt: de virtuele winkel, het virtuele bordeel, het virtuele dagboek, enzovoort.

De vergelijking van het Internet met ‘a series of tubes‘ (een reeks buizen) is op dat vlak legendarisch.

Dat lijkt een onschuldig systeem om complexe nieuwe onderwerpen meteen begrijpelijk te maken. Maar schijn bedriegt.

Onlangs nog werd een ICT juf ‘ontslagen’ omdat ze met haar leerlingen contact had via Netlog. Laat het duidelijk wezen, ik vind het compleet buiten proportie dat iemand ontslagen zou worden simpelweg omdat haar leerlingen in haar Netlog vriendenlijst zitten. Daar wil ik het zelfs niet over hebben.

Het gaat over iets belangrijkers: wat is Netlog eigenlijk, en sociale netwerksites in het algemeen? En is het OK als kinderen daar gebruik van maken (het ging om een ICT juf in het basisonderwijs)? En is het dan ook OK dat hun juf hun vriendschapsverzoek aanvaardt? Welke rechten op informatie hebben de ouders in zo’n geval?

Heel wat mensen die ‘mee zijn’ met de nieuwste Internethypes zullen zich die vragen geeneens stellen. De verontwaardiging bij De Standaard was dan ook groot. De metafoor kwam al snel op de proppen: ‘Netlog is een virtuele straat’ en leraren mogen toch wel hun leerlingen begroeten en aanspreken op straat?

Ja, uiteraard, maar dat argument staat of valt bij de juistheid van die straat-metafoor. Wat als Netlog nu eens een virtueel café is? Of een virtuele discotheek? Is het OK dat een juf uit het lager onderwijs die in een discotheek haar leerlingen ontmoet hen gewoon trakteert op een colaatje? Of in een café? En ’s nachts? Of is Netlog wel een straat: De Meir. Wat doet een juf uit de lagere school als ze haar leerlingen op een zaterdag alleen op de Meir tegenkomt? Gewoon ‘hallo’ zeggen en verder wandelen?

Het is ook belangrijk dat Netlog in haar gebruiksvoorwaarden vermeldt dat de site niet toegankelijk is voor kinderen jonger dan 13. Die regel is er om jonge (en onervaren) gebruikers te beschermen tegen ongewenste inhoud en het onbewust vrijgeven van privé-gegevens. Facebook en MySpace hebben trouwens gelijkaardige regels. Sociale netwerksites zijn vrij afgesloten werelden van leden onder elkaar waar buitenstaanders weinig zicht op hebben. Een ‘virtuele straat’ is toch iets anders.

Dat betekent niet dat Netlog en Facebook poelen van perversie en verderf zijn, verre van. Sociale netwerksites kunnen ook een veilige plek zijn waar kinderen elkaar in vertrouwen kunnen spreken zonder dat er altijd een leerkracht of ouder meeluistert. Maar kinderen zijn, in weerwil van wat trendwatchers beweren, geen ‘digital natives’. Het zijn kinderen. Onervaren, vaak naïef, ondoordacht en onbezonnen. Je kan ze niet zomaar op Internet loslaten met het argument dat ‘ze het allemaal veel beter snappen dan wij’. De ervaringen met de Yeti website leren me dat die redenering niet klopt. Kinderen zetten zonder nadenken hun foto’s, adres, telefoonnumer en e-mailadres online. Ze cyberpesten soms zonder dat ze beseffen hoe kwetsend hun gedrag kan zijn.

Kinderen al doende, en zonder begeleiding, de regels van het Internet leren kennen is ongeveer even slim dan ze zomaar een druk kruispunt opsturen en dat ‘verkeersopvoeding’ noemen. Om maar bij de straat-metafoor te blijven.

Dan ben ik maar een ouderwetse zagevent.